Een instrument aanschaffen

 

Denk je erover om luit te gaan spelen? Als je eenmaal de prachtige klanken van een luit hebt gehoord, is dat goed te begrijpen! Het kan het begin zijn van een fantastische ontdekkingsreis door de wereld van de luitmuziek. Een van je eerste stappen zal het aanschaffen van een instrument zijn. Op zich is het geen probleem om aan een goed instrument te komen, maar heb je nog geen ervaring met luitspelen, ga dan niet op eigen houtje een luit kopen!

 

Zoals alle met de hand gemaakte instrumenten zijn luiten niet goedkoop en als je lang plezier wilt hebben van een goede aanschaf, moet je niet overhaast te werk gaan. Stap dus gerust een muziekwinkel binnen om rond te kijken, maar koop nog niets. Kijk gerust op Marktplaats, maar koop nog niets. Er zijn namelijk ook slechte instrumenten in omloop. Zelfs "marktplaats"-websites voor luiten kunnen en zullen nooit een garantie geven over de kwaliteit van de instrumenten. Bovendien zeggen mooie foto's en wervende teksten niet alles. Wel is het erg leuk en leerzaam om zulke websites te bekijken en dat geldt natuurlijk ook voor de websites van luitbouwers (kijk op de pagina Links).

 

Wat is dan wél de manier om aan een goed instrument te komen? Het antwoord is eenvoudig: laat je adviseren door een luitleraar. Leraren kunnen met je bespreken wat voor instrument het best bij jouw wensen en handen zou passen. Want een instrument dat niet geschikt is voor het repertoire waar je belangstelling naar uitgaat of dat te groot of te klein is voor je handen en lichaamsbouw zal je meer frustratie dan plezier opleveren. Bovendien kennen luitleraren de "markt", hebben zij ervaring met instrumenten van verschillende bouwers en kennen ze misschien in hun netwerk iemand die een luit te koop aanbiedt. Een leraar zal ook bereid zijn een instrument waar je belangstelling naar uitgaat te "keuren". Zo'n keuring kost je misschien de prijs van een les, maar kan je teleurstelling besparen over een instrument dat zijn prijs niet waard is. Bij sommige leraren is het mogelijk eerst voor een tijdje een instrument te huren, zodat je pas later een beslissing over een aanschaf hoeft te nemen.

Welk repertoire?

 

De luit heeft niet één gouden eeuw, maar er vele gekend en bij deze periodes passen verschillende instrumenten. Beroepsluitisten hebben dan ook vaak een hele verzameling instrumenten. Voordat je een luit gaat kopen, is het dus verstandig te onderzoeken tot welke periode je je het meest aangetrokken voelt. Uit elke periode, van de vroege middeleeuwen tot de late barok, kun je op CD prachtige voorbeelden vinden van muziek die voor die periode typerend is.

 

Middeleeuwse luitmuziek werd doorgaans op een instrument met vijf "koren" (paren van snaren) met een plectrum gespeeld. Bijna alle luitmuziek uit de zestiende eeuw kun je spelen op een renaissanceluit met zes koren, met een stemming die sterk lijkt op die van de moderne gitaar. Ook de muziek die voor vihuela is geschreven kun je op zo'n instrument spelen. Vanaf het eind van de zestiende eeuw werden gaandeweg meer bassnaren aan de luit toegevoegd; een luit met tien koren was omstreeks 1630 gebruikelijk. Maar als je liefde uitgaat naar de luitmuziek van rond 1600, hoef je echt niet diverse instrumenten te hebben: een zeven- of achtkorige luit is een mooi en veelzijdig compromis, waarop je, naast oudere muziek, bijna alle muziek van de grote Engelse componisten, zoals Dowland en Holborne, kunt spelen.

 

Vanaf omstreeks 1630 werden nóg meer snaren toegevoegd en werd met stemmingen geëxperimenteerd. Zo ontstond uiteindelijk de "barokluit" met elf, twaalf of dertien koren in d-mineur stemming. Het is dit instrument waarvoor 17-eeuwse Franse componisten als De Visée en de 18-eeuwse Duitsers als Weiss en Bach hun meesterwerken hebben geschreven. Veel spelers beginnen hun "luitcarrière" met een zeven- of achtkorige renaissanceluit, maar als je je overduidelijk het meest tot het repertoire van de barokluit aangetrokken voelt, is er op zich geen reden om niet met dat instrument te beginnen.

 

We raden je aan je keuze van een instrument met een ervaren luitleraar te bespreken. Hij of zij zal je ook kunnen adviseren over de snaarlengte die het best past bij het repertoire dat je wilt gaan spelen en bij je handen. Ook de hoogte waarop het instrument gestemd zou moeten worden hangt daar mee samen. Voor een renaissanceluit is tegenwoordig het meest gebruikelijk een instrument met een snaarlengte van omstreeks 60 cm dat in G is gestemd. Maar er kunnen allerlei redenen zijn voor een andere keuze; veel luitisten spelen tegenwoordig graag op een iets groter instrument, dat dan meestal wel een halve toon lager gestemd staat. Bespreek en onderzoek het dus goed met een luitdocent.

Speel je al gitaar?

 

Speel je al gitaar en zou je graag luit "erbij willen doen"? Je enthousiasme is begrijpelijk als je op de gitaar al stukken hebt gespeeld die oorspronkelijk voor luit geschreven zijn. Probeer beslist eens zo'n stuk op een luit te spelen en te kijken wat je dan ervaart.

 

Als gitarist heb je al het voordeel van een linkerhandtechniek waarmee je op een luit uitstekend terecht kunt. Je rechterhand is echter om twee redenen een ander verhaal: welke techniek je gebruikt en of je met je nagels speelt. Tot in het begin van de zeventiende eeuw werd de luit bespeeld met wat de "duim-binnen-techniek" heet: de vingers haast parallel aan de snaren en met de vingertoppen de snaren aanslaan. Die techniek was er niet voor niets, omdat hij ten dienste stond van het soort muziek uit die tijd. Een gitarist die dus bijvoorbeeld muziek van Francesco da Milano, Luis de Narváez of John Dowland op een renaissanceluit wil spelen, zou zich deze techniek dus eigen moeten maken. Later in de zeventiende eeuw gingen luitspelers een rechterhandtechniek gebruiken die meer lijkt op wat gitaristen doen. Wil je dus bijvoorbeeld de muziek van Weiss op een barokluit spelen, dan hoef je je rechterhandtechniek minder ingrijpend aan te passen.

 

Het andere punt betreft het gebruik van de nagels. Bijna alle luitspelers spelen met hun vingertoppen terwijl de meeste gitaristen met hun nagels spelen (tenzij ze zich gespecialiseerd hebben in het repertoire voor de renaissance-, barok- of romantische gitaar en een daarbij passende gitaar bespelen). Met nagels op een luit spelen leidt gauw tot een te dunne en metalige klank in plaats van de vollere klank waar je naar op zoek zult zijn.

 

Hoe lossen we dit nu op? De meeste gitaristen die ook luit gaan spelen doen afstand van hun lange nagels en ontdekken dat je gitaarmuziek van Sor, Tarrega en Barrios ook met de vingertoppen mooi kunt spelen. Anderen korten hun nagels een beetje in en spelen luit met een duim-binnentechniek waarbij hun nagels de snaren niet raken. Een algemeen advies is moeilijk te geven en uiteindelijk is het ook nog een kwestie van smaak. Bespreek met je luit- en/of je gitaarleraar hoe je dit gaat aanpakken.